Ik zou o zo graag eens willen afrekenen met het eeuwige geneuzel over inspiratie. Wat een ergerlijk woord. Het wordt veel te belangrijk gemaakt!
Feitelijk betekent inspiratie niets anders dan inademen. Of het inademen van de geest.
Een voorwaarde -denk ik- voor een bezield leven. Voor ieder mens. Of je nu kunstenaar bent of accountant.
Maar het gebrek aan inspiratie als excuus aanvoeren waarom men niet werkt of ondermaatse dingen presteert, lijkt mij een zwaktebod. Net zo min als dat de grootste kunst volledig kan toe worden geschreven aan inspiratie.
Voor mij werkt het als volgt: Ik moet lanterfanten. Voor me uit staren. Me vervelen. Als ik verstoken ben van Facebook, onbereikbaar via Whatsapp, dan ontstaat mijn beste werk.
Dat wil niet zeggen dat ik inspiratieloos opereer…
Inspiratie komt van buiten. Je kunt het opdoen door naar een museum te gaan. Een concert bezoeken. Of te reizen naar een prachtig mooi land. Door al dat moois op te snuiven, kom je zelf ook tot mooie ideeën.
Ik raad het iedereen aan. Sterker nog, een gebrek aan inspiratie is makkelijk op te lossen. Er zijn geen excuses, trek er op uit!
Inspiratie moet je een plek geven
Maar wanneer ik net bij een prachtige expositie vandaan kom, en mijn handen jeuken om ook iets prachtigs te maken, stel ik mezelf altijd teleur. Dat enthousiasme van het eerste uur levert vaak alleen maar pretentieus werk op.
Inspiratie alleen blijkt voor mij niet voldoende te zijn om iets te maken wat meerwaarde heeft.
Het is daarom zaak die inspiratie een beetje te laten wegzakken. Reflecteren. Overpeinzen. Een plek geven.
Uitstellen
Mijn projecten, zowel de autonome als het werk in opdracht, kennen eigenlijk altijd dezelfde aanloop. Het begint met een doel: Ik wil iets maken.
Dan volgt het uitstellen. Ik ben ineens heel actief op Facebook en uitmuntend op de hoogte van alle nieuws en achtergronden.
Tot het moment komt dat ik besef dat ik echt aan de slag moet. Ik moet dan afscheid nemen van alle bekoringen die de huidige tijd te bieden heeft. Mijn telefoon en computer gaan uit. Mijn studio wordt opgeruimd.
De sleutel tot goed werk zit hem in het lanterfanten
Tussen peinzen en dromen
Dan (vaak al tijdens het opruimen) begin ik voor me uit te staren. Ik geef me over aan een aangename vorm van verveling. Ergens tussen peinzen en dagdromen in.
Ik kom tot mezelf.
Ambities, ongevraagde adviezen, weersvoorspellingen; ze verdwijnen van de radar. Ik weet wat ik wil doen. Ik heb focus… En die focus kan zo een aantal dagen duren. Het is een heerlijke toestand. Zoveel is zeker.
De sleutel tot goed werk zit hem -wat mij betreft- in het lanterfanten. Voorbij de inspiratie. Voorbij alle geneuzel. Niet buiten mijzelf, maar juist vanuit mezelf.
Tja, dan kun je stellen dat ik een dromer ben. Maar ik ben niet de enige. Een tijdje terug, liep ik (terwijl ik mijn werk aan het uitstellen was) tegen een Google Talk aan met John Cleese. (De man behoeft geen introductie…)
Het vraaggesprek is naar mijn mening op meerdere terreinen boeiend, maar in de context van deze blog haal ik graag ‘s mans uitweiding over zijn creatieve proces aan. Toen ik dit zag en hoorde viel voor mij alles op zijn plek: Zo werkt het ook voor mij!
(Mijn geneuzel gaat nog even door onder de video)
Het belang van inspiratie wordt wat mij betreft overschat. Het is één van de factoren die meespelen in het creatieve proces. Een factor waar je zelf enige invloed op hebt, door nieuwsgierig te zijn naar de wereld om je heen en een open houding te hebben.
Maar minstens zo belangrijk ik het om jezelf goed te kennen. Om je niet te overvoeren met je Facebook- of Twittertijdlijn. Of om continu op de hoogte te zijn van het nieuws, maar om ook ruimte te geven aan je eigen gedachten en dromen.
Ja, laat je inspireren. Maar zoek ook de stilte op! Verwelkom de verveling. En ga lekker lanterfanten.
Maar eerst nog even de muzikale ondersteuning luisteren natuurlijk, het begint uiteindelijk allemaal met uitstelgedrag!