Buiten regent het dat het giet wanneer gespreksleider Jörgen Tjong A Fong de Haarlemmer Joost Swarte introduceert. Hoe moeten we deze alleskunner noemen? Striptekenaar, architect of zelfs blueszanger? Joost Swarte kan daar kort over zijn: Avontuurlijk tekenaar. Omdat met tekenen alles begonnen is.
Of hij zichzelf ook ziet als een meester in zijn vak? Joost Swarte lacht bescheiden, maar is stellig: “Ja”.
Voor hij in gesprek gaat met Daan Botlek geeft Joost Swarte een presentatie. Over zijn inspiratiebronnen, zijn blik op kunst en vormgeving en zijn manier van werken.
Joost Swarte: “Tekenen is geen intellectuele prestatie die alleen maar hoeft te worden uitgevoerd, je moet vooral aan de gang gaan.”
Verder denken
Swarte voert een heel scala mensen op die hem inspireren. Van Ostengruppe tot Walter Trier. Kunstenaars, maar ook uitvinders en ondernemers. Etiketjes om deze mensen te benoemen volstaan niet. De verbindende factor: het zijn mensen die verder denken. Met veel verbeeldingsvermogen, maar ook oplossingsgericht.
Dit komt tot uiting in de meest uiteenlopende voorwerpen, van speelgoed tot vliegmachines. De grens van wat daarbij onder kunst of vormgeving valt, blijkt erg vaag te zijn.
Zelf ziet Swarte zich niet als een uitgesproken kunstenaar, pragmaticus of dromer. Meer een combinatie van. Belangrijk is voor hem het beantwoorden van de vraag: “Waarom?”
Een voortdurende queeste om probleemstellingen te doorgronden. Of het nu gaat om opdrachtgevers of autonoom werk.
Het waarom
Die zoektocht naar ‘het waarom’ komt goed naar voren in zijn manier van werken met opdrachtgevers.
“Een opdrachtgever komt vaak bij me met een gerichte vraag. Maar die is ingegeven door wat de opdrachtgever kent. Dat wil niet zeggen dat die gerichte vraag ook de juiste oplossing is.”
Later vervolgt Swarte daarop: “Ik wil me uiteindelijk laten inhuren om een vraag te beantwoorden, niet om in mijn stijl uit te voeren wat een ander heeft bedacht.”
Zijn presentatie eindigt Swarte met een greep uit zijn indrukwekkende portfolio. Van CD-hoesje tot omslagen van The New Yorker. Overal zien we de blik van Swarte op de wereld terug. En bovenal zijn toevoeging: De klare lijn, zijn concept van hoe je een tekening opzet waarbij je rekening houdt met de verbeelding van de kijker.
Proces
Bij zijn werk vertelt Swarte over zijn proces, waarbij het schetsen erg belangrijk is. Want met het tekenen (en inlezen) begint de verbeelding, de ontdekkingsreis. Associaties worden opgeroepen en er ontstaan nieuwe dingen.
Of zoals Swarte het zelf heel treffend zegt: “Tekenen is geen intellectuele prestatie die alleen maar hoeft te worden uitgevoerd, je moet vooral aan de gang gaan.”
Swarte heeft zelf het ‘aanstormende talent’ mogen aandragen voor deze avond. Zijn keuze is uitgegaan naar Daan Botlek. Een Rotterdamse tekenaar/kunstenaar die zijn werk overal op de wereld toepast. Op (verborgen) muren en pleinen. Maar ook gewoon op papier.
De klare lijn van Botlek
Zonder zich er al te veel bewust van te zijn, werkt Botlek volgens de principes van de klare lijn. Kenmerkend aan zijn werk zijn de veelvuldig terugkerende witte mensfiguren die bestaan uit een wit silhouet, begrenst door een strakke zwarte lijn.
Aan de hand van zijn werk neemt Botlek het publiek mee zijn universum in. Zijn werk is verhalend, al zal het voor zijn publiek niet altijd duidelijk zijn wat het verhaal precies is. Het levert wel nieuw en intrigerend beeld op.
Daan Botlek: “Ik wil niet te makkelijk scoren, niet terugvallen op wat ik al ken”
De manier waar op Botlek tot zijn werk komt heeft alles te maken met zijn drive om niet te makkelijk willen scoren en continu met nieuwe oplossingen te komen. Om vooral niet terug te hoeven vallen op wat hij al kent, maar het avontuur te zoeken. Daarbij gaat hij welhaast manisch te werk. Nachtenlang kan hij doorschetsen met in zijn achterhoofd telkens de vraag: Wat wil ik en hoe kan ik dat oplossen?
Gedeelde fascinatie
Hij slaat daarbij voortdurend nieuwe wegen in. Uiteenlopende wegen ook. Kenmerkend is bijvoorbeeld hoe sommige van zijn tekeningen uiteindelijk leiden tot wiskundige patronen die doen denken aan Keith Haring en M.C. Escher. Niet eens beïnvloed door Escher, maar ingegeven door een gedeelde fascinatie.
Het werk van Botlek is intrigerend, maar bovenal is het heel eigen en authentiek. Wat hem betreft komt dat door zijn huidige manier van werken. Tijdens zijn jaren aan de Willem de Kooning Academie wilde hij vooral zo goed mogelijk worden in allemaal verschillende stijlen. Nu ontwikkelt hij vooral zijn eigen stijl, door ‘gewoon maar te gaan’.
Hang naar avontuur
Voor zowel Swarte als Botlek geldt dat hun manier van werken gedreven lijkt vanuit een hang naar avontuur. Beiden zijn continu bezig nieuw terrein te verkennen. Het tekenen vormt daarbij de basis, maar hun eindproduct staat nooit vast. In het geval van Swarte heeft het bijvoorbeeld een heus gebouw opgeleverd. En Botlek zegt bezig te zijn met het bedenken van speelgoed.
Swarte kan in ieder geval met recht een Dutch Master worden genoemd. En dat Botlek getalenteerd is: zonder meer! Een vraag blijft echter open staan: Wanneer wordt talent meesterschap? Is Botlek eigenlijk ook niet een Dutch Master?
Meer over Joost Swarte: http://www.joostswarte.com
Meer over Daan Botlek: https://www.behance.net/daanbotlek
Meer over de Klare lijn: https://nl.wikipedia.org/wiki/Klare_lijn
Dutch Masters #1: Joost Swarte ontmoet Daan Botlek from Pakhuis de Zwijger on Vimeo.
Tags: daan botlek, illustreren, joost swarte, klantvraag, stijl